Laten we eerst even stilstaan bij wat een hittegolf precies is. De Federale Dienst Volksgezondheid hanteert de volgende definitie: ‘Een hittegolf is een periode van minstens drie opeenvolgende dagen met een gemiddelde minimumtemperatuur (gemiddelde over de drie dagen en niet per dag) hoger dan 18,2 °C en een gemiddelde maximumtemperatuur hoger dan 29,6 °C1. Eenvoudiger gezegd: een periode van drie dagen waarin we overdag puffen en ons lichaam ’s nachts niet voldoende kan afkoelen. Dit heeft natuurlijk gevolgen op onze mentale én lichamelijke gezondheid. Zeker wanneer we een verhoogde blootstelling hebben aan ‘hittestress’.

Een hittegolf is een periode van minstens drie opeenvolgende dagen met een gemiddelde minimumtemperatuur (gemiddelde over de drie dagen en niet per dag) hoger dan 18,2 °C en een gemiddelde maximumtemperatuur hoger dan 29,6 °C.

Oversterfte door hittestress

De duur van een hittegolf wordt gemeten in gemiddeldes die overschreden worden. Om het ‘gewicht’ van een hittegolf te berekenen, is het belangrijk om te meten met hoeveel graden de minimum- en maximumtemperatuur overschreden worden. Vier dagen van 30 graden hebben bijvoorbeeld minder impact op de mens dan drie hittedagen boven de 40 graden. Die laatste veroorzaken met andere woorden meer hittestress. Om de drempel voor hittestress te berekenen, werkt men met de zogenaamde hittegolfgraaddagen of HDG’s. Die berekenen voor elke aparte hittedag met hoeveel de grens van 18,2 °C ’s nachts en 29,6 °C overdag is overschreden.

In de jaren 2003 en 2006 kampten we in België met extreem hete zomers. In de Antwerpse binnenstad werden toen telkens meer dan 60 HDG’s of hittegolfgraaddagen gemeten. Dagen dus dat de drempel van hittestress werd overschreden. In die jaren registreerde Vlaanderen tijdens en kort na de hittegolven ook een substantiële stijging van de oversterfte. De drempel van 60 HDG’s geldt voor Vlaanderen daarom als een indicatie voor ernstige hittestress. Vooral kinderen, ouderen en zwakkeren zijn gevoelig aan hittestress. Maar ook gezonde mensen kunnen last krijgen van hoofdpijn, concentratiestoornissen, duizeligheid en vermoeidheid. Mensen zijn ook sneller geïrriteerd en geprikkeld wat in bevolkte gebieden tot agressie kan leiden. Zeker wanneer het ’s nachts helemaal niet afkoelt. Op 18 juli 2022 bleef het kwik in Gent rond middernacht rond de 40 graden hangen, maar liefst acht graden warmer dan in landelijk gebied. Het is dus zowel voor de fysieke als mentale gezondheid belangrijk dat we het hitte-eilandeffect in steden kunnen milderen.

Vijf redenen waarom steden zweten

Waarom warmen steden veel sterker op en houden ze de warmte langer vast? Er zijn vijf belangrijke redenen voor het hitte-eiland-effect:

  1. De beperkte vegetatie. Stedelijke gebieden hebben over het algemeen minder bomen en groene ruimtes dan landelijke gebieden. De beperkte aanwezigheid van vegetatie resulteert in minder verkoelende schaduw. Maar ook in minder verdamping. Hierdoor stijgt de lokale temperatuur sneller en koelt het langzamer af. Vooral hoogstammig groen kan de opwarming tegengaan. Hoge bomen hebben een direct effect op de luchttemperatuur.
  2. Bouwmaterialen. In stedelijke gebieden is er procentueel meer oppervlakte verhard.  Beton, asfalt en bakstenen absorberen warmte en houden ze vast. Dit type van materialen heeft een laag lichtweerkaatsingsvermogen – korteweg albedo. Ze absorberen dus de zonnestraling in plaats van ze te reflecteren en houden hierdoor de warmte langer vast. Ook ‘s nachts waardoor de minimumtemperaturen hoger blijven dan op het platteland.
  3. Minder watermassa’s. In steden vind je over het algemeen minder bewegende waterpartijen dan op het platteland. Bewegende waterpartijen dragen bij tot een koelere omgeving. Rivieren maar ook de zee. Niet toevallig is het in de zomer koeler aan de Belgische kust dan in het binnenland. Stilstaande watermassa’s zoals meren hebben een lager verkoelend effect. Ze houden zelfs warmte vast. Tegen het einde van de zomer zijn ze zo sterk opgewarmd dat de watertemperatuur soms hoger ligt dan de omgevingstemperatuur. Hun verkoelend effect herneemt wel in de nazomer, zeker wanneer de watermassa in de lijn van de windrichting ligt.  
  4. Menselijke activiteit. Stedelijke gebieden hebben een hogere concentratie van menselijke activiteiten en infrastructuur. Denk maar aan industriële installaties, voertuigen, airconditioningsystemen, … Zij produceren warmte en dragen zo bij aan de totale warmte in straten en wijken.
  5. Stedelijke indeling. Stedelijke gebieden zijn compacter ingedeeld en hebben minder weidse ruimtes dan het platteland. Dat kan leiden tot een verminderde luchtcirculatie en ventilatie die letterlijk voor een aangename bries kunnen zorgen. De warmte blijft dus makkelijker hangen zodat je een serre-effect krijgt.

Naar future-proof steden

Met de juiste ruimtelijke planning is het perfect mogelijk om het hitte-eilandeffect te milderen en steden ook tijdens langdurige hittegolven leefbaar te houden. Al heel wat Vlaamse steden zetten vandaag in op een aanzienlijke vergroening van hun centra. Zo plant Genk een stadsbos en legt Roeselare een klimaatadaptief park aan. Beide projecten moeten de hittestress verlagen. Mechelen experimenteert met de herinrichting van een maximaal hittebestendige straat. Bedoeling is om een koele as te bouwen die het lokale hitte-effect vermindert en ook ’s nachts de temperaturen tijdens hittegolven doet dalen. Sint-Niklaas geeft het grootste marktplein van België een facelift met meer groen en een blauwgroene dooradering die voor extra verdamping en afkoeling zorgt.

In al deze projecten is ontharding een belangrijke troef. Zoals hierboven aangehaald zorgen verharde oppervlakken met beton, asfalt en baksteen voor een warmte-effect. Door ze oordeelkundig te verminderen, zal de temperatuur logischerwijs dalen. Daarbij is het natuurlijk wel belangrijk dat bepaalde functies van de verharding niet volledig teniet worden gedaan. Denk maar aan egale fietspaden, comfortabele voetpaden, veilige wegen en de draagkracht van parkeerplekken. Net daarom is het belangrijk dat we beton op een inventieve manier inzetten in de strijd tegen het hitte-eilandeffect. Dat we niet alleen evolueren naar minder verharding maar vooral naar slimmere verharding.

Slimmere verharding in de praktijk: 4 cases

Beton kan een grote relevantie hebben in milieu-adaptie en de klimaatadaptieve inrichting van binnenstedelijke gebieden. Zo bieden waterdoorlatende en waterpasserende klinkers en tegels het nodige comfort aan gebruikers van de openbare ruimte. Bovendien stimuleren ze een vlotte waterinfiltratie. Die voorkomt wateroverlast bij plensbuien, recupereert bruikbaar regenwater én houdt de grondwatervoorraad op peil. Planters zorgen dan weer voor groen en verkoeling in het straatbeeld, terwijl boombunkers de wortels van kleine én hoge bomen ondergronds de ruimte bieden om te groeien, zodat de bomen sneller groeien én gezonder blijven. Het zijn maar een paar voorbeelden van hoe betonnen verharding ook in de strijd tegen het hitte-eilandeffect een meerwaarde kan bieden. We illustreren dit graag verder met vier toekomstgerichte projecten.

Samen naar de stad van de toekomst?

De stedelijke ruimte groener en blauwer maken via slimme verharding? Wij denken graag met je mee. Neem nu contact op met sales@ebema.be

Ontdek meer thematische blogposts